Er is niets leukers dan je verjaardag te vieren zonder een van te voren bedacht plan. In dit geval in combinatie met een bezoek van een oud-leerling van mijn vader. Mijn vader was 34 jaar lang cellist bij het Concertgebouworkest. Dit werd herinneringen ophalen aan vroeger, lekker uit eten gaan en mooie speciaalbieren drinken.
Oud-leerling
Dit keer liet het weer het afweten op mijn verjaardag. Meestal is het mooi weer op deze dag. Een barbecue en daarbij diverse speciaalbieren is dan vaak het gevolg. Deze keer had ik geen plan. Per toeval had een oud-leerling (de cellist Coenraad Bloemendal) van mijn vader ons (mijn broer en ik) via Facebook gevonden en contact gezocht. Vanwege zijn 69e verjaardag op koningsdag kwam hij voor vijf dagen naar Nederland. Hij wilde ons graag ontmoeten. Zo gezegd zo gedaan. Op mijn verjaardag had hij tijd om ons te ontmoeten. Als bekend cellist heeft hij gespeld met de grote der aarde, waaronder Glenn Gould. Daarover had hij een mooie anekdote: “Glenn Gould speelde altijd op een klapstoel waarvan de poten korter waren gezaagd, vandaar zijn karakteristieke speelhouding. Toen Gould de klapstoel in de achterbak van zijn auto had gezet, plaatste Bloemendal zijn cellokoffer tegen de klapstoel. Gould knalde van afgrijzen tegen het dak van zijn auto. Wat doe je nu krijste hij, mijn stoel! Waarop Coenraad antwoordde: Mijn cello is vele malen meer waard. Waarop ze beide moesten lachen.”
Vijf wisselvaten
Na het bijpraten in het atelier van mijn broer (Pieter van Weydom Claterbos), was het tijd geworden voor eten en drinken. Ik had van te voren een tafel voor vijf personen gereserveerd bij Café Bloemers. Sinds 1987, toen ik nog in de Wibautstraat in Amsterdam woonde, kwam ik daar regelmatig. Veel is er niet verander, of beter gezegd eigenlijk niets. Buiten is een groot terras aan de straat kant met onder andere een schommelstoel voor twee personen. Langs de muur, de openslaande deuren en het raam om de hoek, tafels en een lange houten bank. Daar tussen een fietspad. Pas op voor de voorbij rasende fietsen. Bij mooi weer zit je daar heerlijk op het terras. Zomers staan de deuren open en loop je zo het café binnen naar de bar met de twee zetjes van drie tapkranen. Het hoeft niet altijd twintig plus speciaalbier van de tap te zijn.
Skuumkoppe
Aan het einde van de bar leidt een korte trap naar een verhoging waar de ruimte is om te eten, de keuken en de toiletten. Het was gezellig druk en dat is het rond etenstijd altijd bij café Bloemers. In de zomer is het terras ook altijd vol. Gelukkig had ik gereserveerd.